Afgeplatte, waaiervormige, matte, roestbruine hoed met witte groeirand en dunne korst.
Poriën wit, bruinkleurend bij druk. Ieder jaar vormt zich een nieuwe poriënlaag die onderscheiden kan worden van de vorige. Sporen roestbruin.
De poriënlaag kleurt niet met KOH
Vlees bruinachtig met witte vlakjes.
Groeit op dood hout van loofbomen, vooral beuk, en kan het hele jaar door gevonden worden. Zeer algemeen.
Er vormen zich vaak tepelgallen op de poriënlaag. Dit in tegenstelling tot de Dikrandtonderzwam, waarop deze nauwelijks of niet voorkomen.
Fam.: Ganodermaceae.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 10-50 |
Hoogte (cm): 5-10 |