Zeer klein, beker- tot schotelvormig, wit vruchtlichaam (Ø 1-2 mm), aan de binnenzijde wasachtig glad en onbehaard, aan de buitenzijde en rand bezet met witte haartjes. Vaak met waterdruppeltjes op de haren.
Met zeer kort steeltje aan het substraat gehecht.
Groeit op dode planten en op dood hout (april - december). Algemeen.
Franjekelkjes zijn moeilijk op uiterlijke kenmerken te determineren. Om zeker te zijn is microscopisch onderzoek nodig.
Fam.: Hyaloscyphaceae.
Eetbaarheid: n.v.t.