Paarsachtig of vleeskleurig, glad of radiaal geribbeld hoedje, uitgespreid (Ø 2-6 cm), soms met stompe bult (umbo). Soms ook geelachtig of wit gekleurd.
Plaatjes lichtroze, buikig, vrij ver uiteen, met een bochtje aan de steel gehecht. Sporen wit.
Steel gelig, roze of paarsachtig.
Ruikt naar radijsjes.
Groeit op strooisel in loof- en gemengde bossen en wegbermen (juli - november). Zeer algemeen.
Fam.: Mycenaceae.
Niet eetbaar tot giftig! |
Breedte (cm): 2-6 |
Hoogte (cm): 5-11 |