Steenrode tot oranjebruine, gladde gebolde tot platte, later kussenvormige hoed (Ø 6-15 cm), met flarden aan de rand.
Buisjes wit tot grijsgeel, met een bochtje aangehecht, bij druk verkleurend naar bruinachtig.
Steel grijswit, onderaan vaak blauwgroen, met omhooggerichte, roodbruine tot zwarte schubjes.
Vlees stevig, bij doosnijden langzaam verkleurend, eerst rozig, later grijszwart.
Groeit op zandige bodem bij ratelpolulier en esp (augustus - oktober). Vrij algemeen. Rode lijst: kwetsbaar.
Fam.: Boletaceae.
(1e foto: Jac Smout)
Eetbaar |
Breedte (cm): 6-20 |
Hoogte (cm): 5-20 |