Consolevormige, grijswitte, enigszins paarskleurig, viltig behaarde hoed (1-3 cm afstaand), vaak met elkaar vergroeid en groen door de algen.
Op stekels lijkende buisjes kort, opvallend paarsachtig, later paarsbruin, langs het substraat aflopend. Poriën fijn (Ø 0,3 mm).
Groeit op dood hout van naaldbomen op zandgronden (kan het hele jaar door gevonden worden). Zeer algemeen.
Fam: Polyporaceae