Olijfgeel tot olijfbruin, koraalvormig vuchtlichaam (6-10 cm hoog) met paarsige tinten, aan de toppen gelig. Jonge takken honinggeel en bepoederd.
Toppen 2- tot 3-voudig vertakt met stompe uiteinden.
Vlees wit, niet verkleurend, ruikt grondig, smaakt een beetje bitter.
Groeit alleen of in groepjes op de bodem en op strooisel in in naaldbossen bij sparren (juli - november). Zeer zeldzaam in Nederland (NRL: gevoelig).
Fam.: Gomphaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 4-7 |
Hoogte (cm): 6-10 |