Donkervleeskleurig- tot donkeroranjebruine platte, ingedeukte of trechtervormige hoed, glad, meestal met zwakke bult (umbo) in het centrum.
Plaatjes bleek vleeskleurig tot donkerbruin. Melksap waterig wit. Sporen roomwit tot gelig.
Steel hol van binnen, roodbruin, naar de basis toe donkerder wordend.
Ruikt kruidig, naar lavas of maggi, vooral bij het te drogen leggen.
Groeit in bundels op zandige bodem bij naald- en loofbomen (juli - november). Algemeen.
Fam.: Russulaceae.
![]() ![]() |
Breedte (cm): 2-5 |
Hoogte (cm): 3-8 |