Consolevormige, soms knolvormige, donkerbruine tot oranjebruine hoed (Ø 5-20 cm), aan de groeirand crèmekleurig of okergelig, met onregelmatig gebobbeld, viltig oppervlak.
Poriën onregelmatig labyrintachtig, grof, licht- tot donkerbruin. Sporen vuilwit.
Vlees taai, kurkachtig, donkerbruin. Ruikt aangenaam naar anijs of venkel.
Het vruchtlichaam kleurt zwart met KOH.
Groeit op stonken van naaldbomen, meest sparren (kan het hele jaar door gevonden worden). Matig algemeen. NRL: bedreigd.
Fam.: Gloeophyllaceae
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 5-20 |
Hoogte (cm): 2-5 |