Kegelvormig, bruin tot donkerbruin hoedje (Ø 1-3 cm) met honinggraatachtig oppervlak met overlangse ribben en vrij afhangende rand.
Steel crèmewit, vaak overlangs wat geplooid, bezet met korrelige vlokjes, vaak naar onder toe dikker.
Vlees wittig, ruikt aangenaam zwammig. Eetbaar maar minder lekker dan de gewone morielje. Echter, gezien de status niet plukken.
Groeit op kaklrijke, voedselrijke bodem bij loofbomen, in bossen, parken en langs lanen (april - mei). Vrij algemeen. NRL: kwetsbaar.
Zie ook: vingerhoedje.
Fam.; Morchellaceae
(Foto: Ger Bogaers)
Eetbaar |