Vrij grote, rozerode of oranjerode gebolde tot platte hoed (Ø 5-16 cm), met afgeplatte umbo, later ingedeukt, soms enigszins plakkerig.
Plaatjes wit tot gelig, soms wat roodachtig bij de snede, gemakkelijk afbrekend. Sporen okergeel.
Steel wit, wat rozig aangelopen.
Vlees stevig, ruikt aangenaam, smaakt mild.
Groeit op zure zand- of veenbodem, bij naaldbomen (juni - november). Vrij algemeen. Rode lijst: kwetsbaar.
Fam.: Russulaceae (Russula)
(2e foto: Ger Bogaers)
Eetbaar |
Breedte (cm): 5-16 |
Hoogte (cm): 5-15 |