Overwegend witte, dikke consolevormige hoed (tot 15 cm breed), met wat bobbelig, glad of heel fijn viltig oppervlak.
Poriën aan de onderzijde vrij grof, doolhofachtig, ook wittig. Sporen wit.
Breed op het substraat gehecht (tot 4 cm) zonder korstvorming.
Ruikt aangenaam naar anijs.
Groeit op levende bomen, meesal op wilgen, soms op populieren in het rivierengebied. Kan het hele jaar door gevonden worden. Matig algemeen. NRL: Kwetsbaar.
Fam. Polyporaceae.
Foto: Ger Bogaers
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 5-15 |
Hoogte (cm): 2-4 |