Korstvormig, beige, lichtbruin of geelachtig vruchtlichaam, dicht bezet met naar beneden hangende, stompe stekels, ongelijk van lengte.
Groeit op hoge, in de wind staande, dode takken van loofbomen, meestal op zandige bodem (kan een groot deel van het jaar gevonden worden). Vrij algemeen.
Ruikt bij wrijving sterk naar lysol (ziekenhuisgeur). Voelt wasachtig aan.
Deze soort lijkt veel op de Foptandzwam, maar die geurt niet.
Fam.: Pterulaceae.
(Detailfoto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-20 |
Hoogte (cm): 2-5 |