Bleek grijsbruine, ingedeukte hoed (Ø 2-6 cm), naar de rand toe doorschijnend gestreept.
Plaatjes grijsachtig wit, breed aangehecht of langs de steel aflopend. Sporen wit.
Steel gekleurd als de hoed, wit harig aan de voet.
Vlees week, geur melig.
Groeit op zure zandige bodem, in loof- en naaldbossen (oktober-november). Zeer algemeen.
Fam.: Tricholomataceae.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-6 |
Hoogte (cm): 2-6 |