Gebolde tot ondiep ingedeukte hoed (Ø 3-9 cm), okergeel,vaak met blekere rand, met iets kleverig oppervlak en vaak wat gegroefd aan de rand.
Lamellen bleek okergeel. Sporen wit.
Steel crèmekleurig tot gelig, recht. Kleurt een beetje oranje met ijzersulfaat (toversteentje).
Vlees bros maar stevig, ruikt zoetzurig naar appelmoes, smaakt zeer scherp.
Groeit op zandige bodem bij beuken, zelden bij sparren (augustus - november). Algemeen.
Fam.: Russulaceae
Giftig. |
Breedte (cm): 3-9 |
Hoogte (cm): 2-9 |