Klein gebold tot uitgespreid, beigebruin tot bleek oranjebruin hoedje (Ø 1-3 cm), met fijnvezelig oppervlak en vaak aan de rand wat vlokkig. Niet gestreept. Bij opdroging zeemkleurig verkleurend.
Plaatjes crèmekleurig tot kaneelbruin, recht aangehecht. Sporen okerbruin.
Steel gekleurd als de hoed, vooral bovenaan wittig vlokkig.
Geur onopvallend.
Groeit op kleine takjes en houtsnippers, in bossen, langs paden en in parken (juli - september). Algemeen.
Fam.: Inocybaceae.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 0,5-3 |
Hoogte (cm): 2-5 |