PDFPrintE-mailadres
 

Vissige beukenrussula

Russula faginea
 
 
 
 

Aanvankelijk gewelfde, wat oranjerode hoed, later uitgespreid, bleek wijnrood met gele en bruine tinten (Ø 40-120 mm), met scherpe rand. De hoedhuid is tot 1/3 afpelbaar.
Lamellen, smal aangehecht, eerst wit, later meer okergeel. Grijsgroenig met ijzersulfaat. Sporen okergeel (60Y 28M).
Steel recht, wit, later met roesbruine vlekjes.
Vlees wit, later wat vergelend. Ruikt ietwat naar vis. Mild van smaak.
Groeit in gemengde en loofbossen bij beuk of eik (juli - oktober).
Fam.: Russulaceae.

eetbaarEetbaar nota bene
Breedte (cm): 5-10
Hoogte (cm): 5-10