Klein bruin, gewelfd, later plat uitgespreid hoedje (Ø 1-2 cm), met glad, wat kleverig oppervlak, bij vochtig weer ietwat radiair gestreept, aan de rand aanvankelijk wat velumresten. De huid is afstroopbaar.
Lamellen bleekbruin, later bruin met paarse tint, vrij ver uiteen, vlak aangehecht of ietwat aflopend. Sporen paarsbruin.
Steel bruinig, bezet met witte vlokjes.
Vlees lichtbruin. Geur onopvallend of zwammig.
Groeit in gebundelde groepjes op (dood) gras of rottend hout. Zeldzaam.
Fam.: Strophariaceae
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-2 |
Hoogte (cm): 2-4 |