Zeer klein wit, doorschijnend gestreept, gebold hoedje (Ø 3-5 mm) met fijn korrelig oppervlak.
Lamellen ver uiteen, smal aangehecht. Sporen wit.
Steel dun, bij de aanhechting verdikt, glazig doorschijnend.
Groeit op dood hout van loof- en naaldbomen (juli - oktober). Zeer algemeen.
Fam.: Mycenaceae
(Foto: Jac Smout)