Kegel- tot klokvormig, grijsbruin, bij droog weer naar crèmewit verkleurend hoedje (Ø 2-4 cm), enigszins radiair gestreept, met velumresten aan de rand.
Lamellen grijswit tot paarsbruin. Sporen paarsbruin.
Steel crèmewit, hol, met wollige basis.
Vlees wittig. Smaakt mild. Zonder opvallende geur.
Groeit op humusrijke bodem en houtsnippers, langs lanen en in parken (juli - oktober). Vrij algemeen.
Fam.: Psatyrellaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-4 |
Hoogte (cm): 3-7 |