Grijswitte, later gelige console- of waaiervormige, fluwelige, later gladde, wat rimpelige hoed (3-10 cm breed)
Onderzijde wittig met kleine, hoekige tot rondachtige poriën (3-4/mm) Sporen wit.
Vlees zacht, smaakt mild.
Groeit vaak dakpansgewijs op dood hout van loofbomen, vooral op berken (juli - november). Algemeen.
Lijkt veel op de asgrauwe kaaszwam.
Fam.: Polyporaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 3-10 |
Hoogte (cm): 1-3 |