Gebolde tot schelp of waaiervormige, bleek grijze hoed (Ø 4-15 cm), met fijn vezelig, later glad oppervlak.
Lamellen wit tot crèmkleurig, vrij dicht opeen, langs de steel aflopend. Sporen witig.
Steel zijdelings aangehecht, kort, vaak met een ring van velumresten, onderaan viltig.
Ruik aangenaam kruidig.
Groeit op levende stammen van loofbomen (kan vrijwel het hele jaar door gevonden worden). Vrij algemeen. NRL: gevoelig.
Fam.: Pleurotaceae
(Foto's: Jac Smout, Ger Bogaers)
Eetbaar |
Breedte (cm): 4-15 |
Hoogte (cm): |