Licht tot donkerbruin, omgekeerd peervormig vruchtlichaam (Ø 2-5 cm), bezet met naar elkaar toe gebogen stekels en met bruine korrels. Na het afvallen van de stekels blijft een hoekig patroon zichtbaar.
Inwendig eerst wit, later olijfgroen tot bruin. Sporen olijfbruin
Groeit op zure, vooral zandige, bodem in loof- en naaldbossen (augustus - oktober). Algemeen.
Geur onaangenaam. Jonge exemplaren zijn eetbaar zolang het inwendige nog wit is.
Fam.: Agaricaceae.
(Foto's: Fred Vermaat en © Marij)
Eetbaar onder voorbehoud |
Breedte (cm): 2-5 |
Hoogte (cm): 2-9 |