Helder oranje tot oranjebruine, gladde, gebolde tot ingedeukte hoed (Ø 3-10 cm), zijdeachtig glanzend, vaak met golvende rand.
Plaatjes geeloranje, dicht opeen, ver aflopend langs de steel. Sporen bleekgeel. De plaatjes zijn in het donker oplichtend vanwege bepaalde pigmenten.
Steel gekleurd als de hoed, onderaan verdikt.
In het donker is de zwam ietwat lichtgevend.
Vlees taai, oranjegeel. Ruikt aangenaam en smaakt mild.
Groeit in Zuid-Europa, vaak in bundels op stammen van loofbomen, vooral kastanjes en olijfbomen (juli - november). In Nederland zeldzaam.
Het voorkomen in Nederland komt door de import van Olijfbomen uit Zuid-Europa.
Fam.: .Omphalotaceae
Giftig! |