Korstvormig vruchtlichaam, met smalle, afstaande, viltige, bruinzwarte, rimpelige hoedranden (max. 15 mm lang).
Poriƫn grof, langgerekt en doolhofachtig, grijswit tot grijsbruin. Sporen wit.
Vlees kurkachtig taai. Bij doorsnede is een donkere lijn onder het hoedoppvervlak te zien. Ruikt opvallend zoetig.
Groeit op dood hout van loofbomen (kan het hele jaar door gevonden worden). Algemeen.
Fam.: Polyporaceae
(1e foto: Jac Smout)