Lichtbruin tot okerbruin, klokvormig tot uitgespreid hoedje (Ø 1-6 cm), met stompe umbo, rand enigszins gekarteld. Hygrofaan (kleurt bleker bij opdroging)
Plaatjes dik, vrij ver uiteen, crèmekleurig, vrij, of smal aangehecht. Sporen crèmewit.
Steel dun maar taai, beige tot bleekokerbruin, onderaan fijn behaard. Ruikt wat naar amandelen.
Groeit in weilanden, gazons en open plekken in het bos, vaak in heksenkringen (mei - november). Zeer algemeen.
Fam.: Marasciaceae.
(1e Foto: Jac Smout)
Eetbaar (alleen de hoed) |