Zeer klein, bleek okergeel of beige, knotsvormig vruchtlichaam, met een bolrond kopje (Ø 1-4 mm), en bepoederd oppervlak.
Bij rijping scheurt het bolletje open en wordt de gelige sporenmassa zichtbaar.
Steeltje wit, bepoederds of glad.
Groeit alleen of in groepjes op dierlijke resten zoals vogelveren, braakballen, haren of schedels (kan het hele jaar door gevonden worden). Vrij algemeen.
Fam.: Onygenaceae.
(Foto: Ger Bogaers)