Grijsgroene tot blauwviolette hoed (Ø 4-8 cm). Vraatplekken met roze rand.
Plaatjes wit tot crèmekleurig. Sporen crèmekleurig.
Steel wit, ietwat lilakleurig.
Vlees wit met milde smaak.
Groeit op zandige bodem, bij loofbomen, vooral beuken en eiken, in parken of langs paden (juni - september). Algemeen.
Fam.: Russulaceae.
Eetbaar | |
Breedte (cm) | Hoogte (cm) |
4-8 | 5-8 |