Crèmekleurige, gebolde tot genavelde of trechtervormige hoed (Ø 2-8 cm), met bruine, vezelige schubjes en vaak golvende rand.
Lamellen crèmekleurig, zeer dicht opeen, langs de steel aflopend, met gezaagde snede. Sporen wit.
Steel crèmekleurig met kleine donkere schubjes.
Geur onopvallend, soms wat zoetig.
Groeit op vochtige bodem, op dood hout van loofbomen (april - oktober). Vrij algemeen. NRL: kwetsbaar.
Fam: polyporaceae
(Foto's: Jac Smout en Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-8 |
Hoogte (cm): 2-8 |