Bleek oranjebruin, enigszins radiair gestreept hoedje (Ø 2-5 cm), later verblekend met roestbruine vlekken.
Plaatjes witachtig, vrij ver uiteen, met dwarsadertjes verbonden, later met roestbruine vlekken, met een bochtje aangehecht. Sporen wit.
Steel geelbruin tot oranjebruin met witte vlokjes, onderaan bezet met haartjes.
Ruikt en smaakt radijsachtig.
Groeit op kalkrijke bodem in groepjes, op strooisel in naaldbossen, vooral onder dennen (september - november). Zelzaam in Nederland en België.
Niet eetbaar | |
Breedte (cm) | Hoogte (cm) |
2-5 | 4-8 |