Halfbolvormige tot uitgespreide, wittig-beige tot bleek okerbruine hoed (6-10 cm), met donderder centrum en rafelige witte rand, vanuit het centrum opbrekend in schubben.
Lamellen crème-wit, zeer dicht opeen, vrij. Sporee: crèmekleurig.
Steel glad, wittig, met enigszins verdikte basis, met enkelvoudige, vliezige, hooggeplaatste ring.
Vlees wittig, zacht, ruikt zwak maar aangenaam.
Groeit op kalkrijke bodem, langs lanen en bosranden.
Fam.: Agaricaceae
Eetbaar |
Breedte (cm): 5-11 |
Hoogte (cm): 5-10 |