Crèmekleurige tot geelbruine, gebolde tot platte, gladde hoed (Ø 2-10 cm), vaak met govende rand.
Lamellen crèmekleurig tot lichtbruin, met fijn getande snede, uitgebocht aangehecht. Bij jonge exemplaren met druppeltjes. Sporen vaalbruin.
Steel crèmekleurig tot lichtbruin, enigszins vlokkig, vooral bovenaan, onderaan iets dikker.
Groeit in wegbermen en bij loof- en naaldbomen (september - november). Algemeen.
Ruikt naar radijsjes, maar smaakt bitter en is zwak giftig (kan maagstoornissen veroorzaken)
Fam.: Strophariaceae.
Vaalhoeden zijn moeilijk op uiterlijke kenmerken op naam te brengen. Microscopisch onderzoek bijna altijd nodig om zeker te zijn.
Zwak giftig! |