Donkerroodpaarse, gebolde tot ingedeukte, gladde hoed (3-8 cm), met kort geribde rand en kleverige, aftrekbare huid.
Lamellen wit, later gelig. Sporen roomgeel.
Steel roze tot paarsrood.
Vlees wit, ruikt bloemig (geraniums) maar smaakt scherp of bitter.
Groeit in naaldbossen bij sparren in de bergen (juli - oktober). In Nederland en Belgiƫ zeldzaam.
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 3-8 |
Hoogte (cm): 5-9 |