Roomwit, later okergeelachtig kussenvormig vruchtlichaam (5-20 cm breed), met afhangende, tot 6 cm lange stekels, groeiend vanuit een gezamelijke stronk. Sporen wit.
Groeit op levende loofbomen of dode stronken ervan, vooral op beuk en zomereik, in parken en lanen (september - oktober). Matig algemeen.
Nederlandse rode lijst: bedreigd.
Jonge exemplaren zijn eetbaar, maar gezien de bedreigde status wordt het plukken ervan afgeraden.
(Foto: © Marij)
Eetbaar |
Breedte (cm): 5-20 |
Hoogte (cm): 5-20 |