Gebolde tot uitgespreide, geelgroene, soms wat bruinige of grijsachtige hoed, glad of enisgzins fluweelachtig.
Lamellen crèmekleurig, dicht opeen, gevorkt bij de steel, met dwarsverbindingen. Sporen crèmekleurig.
Steel wit, rozig aangelopen, onderaan smaller, zonder ring.
Vlees bros, geur vissig.
Groeit bij loofbomen (juni - september). Matig algemeen.
Fam.: Russulaceae.
(Foto: © Marij)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 3-8 |
Hoogte (cm): 2-8 |