Oranjerode tot roodbruine, aanvankelijk wat slijmerige gebolde tot platte hoed (Ø 2-7 cm) met bleke vlokjes aan de rand.
Plaatjes uitgebocht aangehecht, aanvankelijk grijsbeige, later donkergrijs paarsachtig met bleke snede. Sporen donker paarsbruin.
Steel slank, beige tot geelachtig, onderaan geschubd en wat oranje van kleur, met vergankelijke ringzone en daarboven fijn bepoederd.
Geur onopvallend.
Groeit op houtresten, vaak op paden van houtsnippers (september - november). Algemeen.
Fam.: Strophariaceae.
De oranjerode stropharia komt oorspronkelijk uit Australië en is pas rond 1990 in onze contrijen gesignaleerd, maar komt thans algemeen voor.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-7 |
Hoogte (cm): 3-12 |