Dooiergeel tot oranje, korstvormig vruchtlichaam. Oudere exemplaren vleeskleurig. Bovenzijde met radiair gerimpeld oppervlak, vaak met wrattige uitstulpingen. Voelt vettig aan.
Sporen wit.
Vlees taai-elastisch, onopvallende geur.
Groeit op dood hout van loofbomen (september - december). Zeer algemeen.
Fam.: Meruliaceae.
Niet eetbaar | |
Breedte (cm) | Hoogte (cm) |
2-20 | 0,5-1 |