Lichtpaarse, soms in het centrum okerkleurige, kegelvormige tot uitgespreide hoed (Ø 1-4 cm), met fijn radiaire, satijnachtige vezels.
Lamellen smal aangehecht, eerst bleekpaars, later bruinig, Sporen bruinig.
Steel grijswit met paars tint, aan de voet soms okerkleurig en verdikt, vezelig.
Geur spermatisch.
Groeit op kalkhoudende, voedselrijke bodem langs paden en lanen in loof- en naaldbossen (mei - november). Algemeen.
Fam.: Inocybaceae
Giftig |
Breedte (cm): 1-4 |
Hoogte (cm): 2-8 |