Roodbruine, glanzede, kegelvormige hoed (Ø 2-5 cm) bezet met dunne haartjes (loep!), met velumresten op de rand en bij vochtig weer doorschijnend gestreept, bij droogte grijsachtig verkeurend (hygrofaan).
Plaatjes smal aan gehecht, dicht opeen, aanvankelijk grijsachtig, later paarsachtig zwart. Sporen zwart.
Steel dun en lang (9-14 cm hoog), glad, geelachtig beige, breekbaar.
Vlees dun, zonder bijzondere geur, smaakt mild.
Groeit in loofbossen of parken, op strooisel, takjes en houtsnippers (augustus - oktober). Vrij algemeen
Fam.: Psathyrellaceae.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-5 |
Hoogte (cm): 5-15 |