Dunne, aanvankelijke eivormige, later klokvormige, glanzende, grijswitte, radiair gegroefde hoed, in het centrum fijn geschubd. Bij het rijpen vervloeit de rand tot zwarte inkt.
Plaatjes aangehecht, dicht opeen, eerst wit, later grijs tot zwart door de zwarte sporen.
Steel wit en glad, onderaan verdikt met richel van velumresten.
Groeit op (begraven) houtresten (mei - november). Zeer algemeen.
Ruikt aangenaam zwammig, maar is giftig indien gegeten in combinatie met alcohol.
Fam.: Physalacriaceae.
Giftig! |
Breedte (cm): 3-6 |
Hoogte (cm): 4-8 |