Schelp- of oorvormige, rood- tot donkerbruine hoed (3-8 cm) met fluwelige of viltige bovenkant en gladde of geplooide binnenzijde.
Sporen wit.
Vlees taai zonder opvallende geur of smaak.Eetbaar, maar de oudere exemplaren zijn erg taai.
Groeit op levend of dood hout, vooral vlier en soms van esdoorn of ander loofbomen. Kan het hele jaar door gevonden worden, maar vormt nieuwe vruchtlichamen van oktober tot maart. Zeer algemeen.
Fam.: Auriculariaceae.
(Foto: Anneke Scholte, Naturentuin)
Eetbaar |
Breedte (cm): 3-8 |
Hoogte (cm): 0,5-2 |