Goudgele tot oranjebruine klokvormige tot uitgespreide hoed (Ø 2-6 cm) met enigszins fluwelig oppervlak, in het centrum donkerder en wat rimpelig.
Lamellen dicht opeen, aanvankelijk wit met gelige snede, later rozig. Sporen oudroze.
Steel gekleurd als de hoed, overlangs vezelig, onderaan verdikt.
Groeit op vermolmd hout van loof- en naaldbomen (juni - september). Matig algemeen. NRL: kwetsbaar.
Fam.: Pluteaceae
(Foto's: Jac Smout, Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 2-6 |
Hoogte (cm): 3-10 |