Waaier- of korstvormige, kleine, dooiergele, gezoneerde, golvende hoedjes (1-3 cm), vaak dakpansgewijs boven elkaar gelegen, ruig wit behaard.
Onderzijde glad, dooiergeel, zonder buisjes, poriën of plaatjes.Sporen wittig.
Vlees dun, taai. Geur onopvallend. Niet eetbaar.
Groeit op dood hout van loofbomen, bij voorkeur eikenhout (januari - december). Zeer algemeen.
Fam.: Stereaceae.