Strogele tot goudbruine, kegelvormige tot vlakke hoed (Ø 3-8 cm) met punt (umbo), radiair vezelig. Hoedhuid vaak gespleten aan de rand.
Lamellen van crèmewit of grijsachtig naar geelbruin en tenslotte bruin, bochtig aangehecht, lamelsnede bleker en vlokkig. Sporen bruin.
Steel witachtig tot strogeel, aan de basis vaak donkerder tot bruin.
Zwak melige geur of geurloos.
Groeit op kalkhoudende bodem, zowel in naald- als loofbossen, in parken, tuinen en langs lanen en wegen (juni - oktober). Algemeen.
Fam.: Inocybaceae.
Giftig! |
Breedte (cm): 2-8 |
Hoogte (cm): 3-12 |