Zeer klein, bleek blauwgrijs tot bruingrijs, schotelvormig vruchtlichaam (Ø 1-3 mm) met lichte, golvende rand, aan de onderzijde lichtgrijs.
Zonder steel op het hout, centraal aangehecht.
Vlees wasachtig.
Groeit op rot hout van loofbomen (april - november). Algemeen.
Deze soort kan alleen met microscopisch onderzoek met zekerheid op naam gebracht worden.
Fam.: Dermateaceae
Niet eetbaar |
Breedte (mm): 1-3 |
Hoogte (mm): 0,2-0,5 |