Klok- of kegelvormig, later wat uitspreidend, asgrijs tot donkerbruin hoedje (Ø 1-5 cm) met wittige velumvlokjes aan de rand. Bij opdroging verkleurend naar zeem- tot crèmekleurig.
Lamellen dicht opeen, grijsachtig met lichtere snede, later zwart. Sporen paarszwart.
Steel gekleurd als de hoed, stijf, recht, berijpt, met wit viltige basis.
Groeit op of bij mest op graslanden of heide (maart - oktober). Algemeen.
Fam.: Psathyrellaceae.
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 1-5 |
Hoogte (cm): 5-15 |