Oranje- tot roodbruine, consolevormige, oneffen of bultige hoed (5-10 cm breed) met dikke witte groeirand.
Buisjes roomwit, soms in meerder lagen met fijne, rondachtige poriën (Ø 2-4 mm). Sporen wit.
Vlees wit, kurkachtig taai. Ruikt zurig.
Groeit op wortels en stronken van naaldbomen, soms op loofbomen. Veroorzaakt witrot. Kan het hele jaar door gevonden worden. Zeer algemeen.
Fam.: Bondarzewiaceae.
(Foto: Ger Bogaers)
Niet eetbaar |
Breedte (cm): 5-10 |
Hoogte (cm): 2-5 |