Gelatineachtig vruchtlichaam (3-12 cm breed) bestaande uit talloze oranjebruine, bruinroze tot donkerbruine, sterk golvende, gedraaide lobben.
Bij droogte schrompelt het vruchtlichaam in tot een bijna zwarte prop, om weer op te zwellen bij vochtig weer.
Sporen wit. Geur onopvallend.
Groeit op dood hout van loofbomen op zandgronden (kan het hele jaar door gevonden worden). Algemeen.
Fam.: Tremellaceae.
(2e foto: Ger Bogaers)
Eetbaar |
Breedte (cm): 3-12 |
Hoogte (cm): 3-12 |