Gebolde tot uitgespreide, geel- tot grijsbruine, kale, soms wat vettig aanvoelende hoed (Ø 3-15 cm), meestal met stompe umbo, soms enigszins radiair gestreept.
Lamellen crèmekleurig, vrij dicht opeen, recht aangehecht tot enigszins aflopend. Sporen wit.
Steel wittig, onderaan wat donkerder, vaak tot bundels vergroeid.
De hoeden zijn eetbaar. Geur onopvallend tot melig.
Groeit op humusrijke bodem (april-mei en september-november). Algemeen.
Fam.: Lyophyllaceae
Eetbaar |
Breedte (cm): 3-15 |
Hoogte (cm): 5-12 |