Viltige, citroengele tot olijfbruine, onregelmatig golvende, vaak bobbelige en gebarsten hoed (Ø 5-15 cm),
Aan de onderzijde grove buisjes, wittig, later cremekleurig. Sporen wit.
Steel kort, wittig tot gelig.
Groeit op kalkrijke bodem, bij beuken en sparren. Niet in Nederland, in België zeer zeldzaam.
Geen Nederlandse naam bekend.
Fam.: Scutigeraceae.