PDFPrintE-mailadres
 

Paarsharttrechtertje

Rickenella swartzii
 
 
 
 

Klein kegelvormig, gebold tot plat of ingedeukt, vleeskleurig tot paarsbruin hoedje (Ø 5-15 mm) met bleekgrijze, doorschijnend gestreepte rand en donkerpaars centrum. Oppervlak zeer fijn behaard (loep).
Lamellen vrij ver uiteen, aflopend, witachtig tot bleekgrijs. Sporen wit.
Steel dun, grijsbruin, bovenaan paarsbruin, zeer fijn behaard.
Groeit op moerassige bodem en vochtige graslanden tussen bladmossen (april - oktober). Zeer algemeen.
Fam.: Repetobasidiaceae
(Foto: Ger Bogaers)

eetbaarNiet eetbaar 
Breedte (cm): 0,5 - 1,5
Hoogte (cm): 2-6
 

Niet gevonden wat u zocht?

Opnieuw determineren